Cyborg hotel

Mijn hand strijkt over het witte laken dat het bed bedekt. Op zoek naar mijn kamersleutel. De witte, bijzonder schone hotelkamer rondkijkend hoor ik op de gang iemand tegen zijn telefoon praten. En dat doet ie al dagen. Regelmatig hoor ik hem voorbij stieren over de gang, druk pratend met de stembesturing van zijn smartphone.

‚Send e-mail to Thomas. I’ll be there in five or four minutes’
– ‚Sending e-mail to Thomas: I’ve been beating your wive for minutes’
‚No, abort!’
– ‚I did not quite get that. Please repeat’.

(Plus allerhande herhalingen en variaties op dit thema)

De technische ontwikkeling schrijdt voort en de mens grijpt hem met beide handen aan. Of het nu effectief is of niet, nieuwigheid heeft in ieder geval de schijn van ontwikkeling. Zo was bovenstaande vermoedelijk tien jaar geleden ook een van de mensen die de hele dag met een bluetooth headset in hun oor liepen, de eerste vrijwillige cyborgs. Hilarisch vond ik dat. En ook als de samenwerking met de techniek niet zo soepeltjes verloopt als in de reclames voorgeschoteld wordt, helpt de echte vrijwillige cyborg de techniek graag (letterlijk) een handje:

terwijl ik mijn teruggevonden sleutel in mijn zak steek en de kamerdeur achter me dichttrek zie ik de hotelgast – een driftig tongetje komt tussen zijn lippen uit – met een enkele vinger de tekst intypen op zijn mobieltje. Plus excuses aan Thomas en zijn vrouw.

Plaats een reactie